Cryptomacht

Een paar jaar terug was ik bij een gemeente onder de rook van Utrecht. Een bijeenkomst voor mensen met maatschappelijke initiatieven, ambtenaren die daarbij hielpen en voor raad en college. Bij de inloop stapte ik op een van de wethouders af. ‘Goedemiddag’, zei ik, ‘dus u bent bestuurder van deze mooie stad’. De wethouder keek me aan alsof ik een beetje stonk. ‘Nee hoor!’, zei hij met kracht. ‘Ik ben ook maar gewoon een burger!’


Wij lijken het alom comfortabel te vinden om macht wat te verstoppen. Willen we het over macht hebben, dan kiezen we liever een woord als zeggenschap of zelfs medezeggenschap, of invloed, of ‘het gevoel dat er naar je geluisterd wordt’. Tegenmacht mag weer. Dat is blijkbaar minder eng dan macht zonder meer. Maar de macht zelf, die laten we graag onbenoemd. Gewoon is gek genoeg, appeltjes, fietsen en ‘15 miljoen mensen’. We vragen niet de minister, maar een commissaris, een bemiddelaar, een programmaregisseur of als het echt niet anders kan een ‘eindbaas’ met een ‘baan’. Neutrale, koele termen met een professionele smaak. Macht is voor deze functionarissen een bedrijfsmiddel. Het politieke karakter van instituties is er kunstig in verstopt. We willen toch ‘eigenlijk allemaal hetzelfde’ en de burgemeester is een heel gewone vent. Ik noem dit: cryptomacht. 

Door te spelen dat je ‘ook maar gewoon een burger’ bent, ontken je dat je als wethouder, raadslid of ambtenaar een bijzondere bevoegdheid hebt. Dat je verantwoordelijkheid draagt voor jouw stuk van die staat en wat die staat doet in de gemeenschap. Die macht besmuikt of koket verstoppen, maakt de boel glibberig. Tafels, regiodeals, bemiddelaars en commissarissen assorti verrommelen de boel verder.
We kunnen dat functionarissen misschien niet kwalijk nemen, want dit is nu eenmaal onze cultuur waar zij ook maar bij moeten passen, maar we moeten het wel problematiseren. Cryptomacht maakt namelijk de institutionele ordening onzichtbaar. En dan kun je je alleen nog richten tot personen. ‘Gewone mensen’ zoals u en ik. Dit leidt uiteindelijk niet tot meer gelijkwaardigheid, maar vooral tot een collectief gevoel van onmacht. Want ‘ook maar gewoon burgers’ kunnen zonder die institutionele ordening de staat niet in het gareel krijgen. 
Als gemeenschap van vrije mensen moeten we de macht over de staat ergens democratisch kunnen neerleggen of weghalen. Wat we nodig hebben, zijn bestuurders die hun institutionele verantwoordelijkheid daarvoor in alle openheid uitdragen en ermee aan de slag gaan. Want de staat is niet iets gewoons. De staat is gevaarlijk spul waarvan je altijd moet weten waar het ligt en bij welke functionaris je moet zijn voor verandering.

Vorige
Vorige

Hygiene

Volgende
Volgende

POSIWID