Energietransitie versterkt sociale veerkracht, mits…

In de wijk Bospolder-Tussendijken in Rotterdam grijpen ze de energietransitie aan om de samenwerking in de wijk enorm te versterken. Met als doel: betaalbare duurzame energie én kansen voor bewoners! Een heel energiek maar soms ook taai proces.

Dit artikel is geschreven samen met Annerike Hekman die bij LSA Bewoners bezig is met de energietransitie .

De lasten van de energietransitie dragen we “met zijn allen”. Het kost veel geld, en het kost ongelofelijk veel tijd en overleg. Aan de andere kant profiteren allerlei mensen en partijen, want de energietransitie betekent werk, en energiebesparing voor bewoners (en natuurlijk klimaatverbetering). In Bospolder-Tussendijken proberen ze die kosten en kansen zo te koppelen dat bewoners in deze wijk écht en zo veel mogelijk profiteren van de energietransitie. Daarvoor is natuurlijk goed contact en overleg nodig tussen bewoners, georganiseerd bewonersinitiatief, gemeenten en marktpartijen.

Daarom is er een samenwerking gestart met iedereen die wil! Huurders en huiseigenaren (al dan niet georganiseerd), de gemeente, het energiebedrijf, woningcorporatie, wijkondernemers, de energie-coöperatie en allerlei ander maatschappelijke organisaties. Dat is lastig, maar als het lukt, levert dat veel meer op dan alleen maar ‘van het gas af’. We nemen je mee in deze taaie maar waardevolle zoektocht naar gelijkwaardige samenwerking.

Aansluiten bij lokale kracht

Goed én lang samenwerken is voor verduurzaming van wijken enorm belangrijk. Bewonersgroepen nemen graag het initiatief in dit ingewikkelde proces, maar een buurt van ’t gas af en dat in samenspel met de markt en de overheid? Dat is geen makkelijke klus. Het kan knetteren tussen bewonersgroepen, de lokale overheid en de markt. Zo botsen de opvattingen over rolverdeling, ontbreekt het vaak aan een eenduidig beleidskader en wederzijds vertrouwen. Het proces wordt ook bemoeilijkt door een tekort aan capaciteit en kennis, en overal een grote onwetendheid hoe te handelen. Toch hebben overheid, markt en gemeenschap elkaar hard nodig om de energietransitie voor elkaar te krijgen. Of scherper: zowel overheid als marktpartijen zijn ervoor om de energietransitie zo goed mogelijk voor elkaar te krijgen voor de gemeenschap.

De energietransitie vraagt om heldere uitvoeringsplannen, want er zijn zeer grote institutionele en financiële uitdagingen. De energietransitie vraag ook om goede aansluiting bij de lokale kracht in de wijk, want echte verandering komt alleen door de mensen die wonen in de wijk. (Waarom bemoeit de gemeente zich eigenlijk met mijn woning?). Hoe doorbreek je de barrières en komen de betrokken stakeholders tot een gelijkwaardige samenwerking? LSA volgt en begeleidt bewonersgroepen die hier ervaring mee hebben.

Zo is LSA ook betrokken bij de samenwerking in de Rotterdamse wijk Bospolder-Tussendijken. Een grote groep heeft gezamenlijke doelen, waarden en acties verzameld. En dat geheel leidde tot een samenwerkingsovereenkomst waar iedereen die dat wilde, zijn handtekening kon zetten. Het startsein voor een samenwerking in de wijk tussen loslopende en verenigde bewoners, wijkondernemers, ambtenaren, kunstenaars, huurders, corporatiemensen, bouwers, en ook de benodigde bestuurders van gemeente en energieleverancier.

Wat kunnen we leren uit het samenwerkingsproces in BoTu?

Laten we niet allemaal het wiel opnieuw uitvinden. Laten we vooral leren van plekken waar een samenwerking tot stand is gekomen. Bijvoorbeeld in BoTu. Vijf dingen die je daarvan kunt meenemen.

1: Neem de tijd vooraf

Om het gesprek aan te gaan is het belangrijk om na te denken over je positie, uitgangspunten en mandaat. Dit geldt voor zowel het bewonersinitiatief, als de gemeente als organisaties en marktpartijen die meedoen in de samenwerking.

  • Bewoners: In BoTu zijn over een periode van zo’n 2 maanden alle buurtinitiatieven in de wijk bij elkaar gebracht in een aantal bijeenkomsten om na te denken over ‘Onze positie in de energietransitie’. Dit lokale energie netwerk is tot een gezamenlijke visie gekomen van waaruit ze het samenwerkingsproces konden starten.

  • Gemeente: De gemeente Rotterdam was al met het programma Veerkrachtig BoTu betrokken in de wijk en heeft onderzocht wat de mogelijkheden waren om dat programma te koppelen aan de Aardgasvrije Wijken opgave. Vanuit daar hebben zij hun uitgangspunten geformuleerd en geld en menskracht beschikbaar gemaakt voor de samenwerking. Deze ambtenaren doen wat nodig is om de samenwerking vorm te geven: rondbellen, bijeenkomsten organiseren, bestuurlijke besluiten

  • Markt en middenveld: Bijzonder was de manier waarop marktpartijen en maatschappelijke organisaties meededen. Dat ging om grote partijen als de energieleverancier en de woningcorporaties maar ook om kleine (sociale) wijkondernemers, de welzijnsorganisatie, kunstenaars en ontwerpers. Vanaf de start van de verkenning aangehaakt. Medewerkers hebben zich persoonlijk verbonden aan het samenwerkingsproces en deden gelijkwaardig mee in de gesprekken.

2: Vorm een kernteam

Wie gaat de kar trekken? Een aantal mensen zullen op regelmatige basis moeten samenkomen in een kernteam of werkgroep om samenwerking levend te houden en vorm te geven.

  • Bewoners: In BoTu was er een duidelijke kartrekker vanuit het lokale energienetwerk. Deze persoon heeft naar starten van het proces ook een vergoeding gekregen vanuit de gemeente om op deze manier betrokken te zijn.

  • Gemeente: Vanuit de gemeente was de programmaleider aardgasvrij vanaf het begin betrokken. Zij vormde steeds de schakel tussen grote partijen en kleine initiatieven, tussen bestuur, marktpartij en bewoners. Toen procesontwerp in zicht kwam werd nog een ambtenaar – zonder duidelijke functieomschrijving – betrokken die ervoor heeft gezorgd dat alle perspectieven en afspraken op papier kwamen en steeds weer in de grotere groep konden worden besproken.

  • Externe hulp: Naast samenwerking met LSA bewoners, die betrokken is bij het bewonersinitiatief Delfshavencooperatie, is een neutrale procesbegeleider aangesloten.

Nu de overkomst er ligt, verandert ook het kernteam.

3: Je proces is een rups

Een procesontwerp geeft betrokken partijen inzicht in het verloop van het traject en geeft daarom houvast om samenwerking te starten. Doel van het procesontwerp is om de kracht van de lokale initiatieven, marktpartijen en gemeente goed op elkaar af te stemmen.

  • In BoTu is met het kernteam een procesontwerp uitgedacht, deze is vervolgens besproken en aangepast in een bijeenkomst met alle betrokkenen.

  • Een goed gedragen samenwerkingsproces wordt gekenmerkt door ‘rupsbewegingen’; een constante beweging tussen kerngroep en bredere groep om vooruit te komen met plannen die van input worden gezien van zoveel mogelijk betrokkenen. Elke processtap wordt afgesloten met een resultaat / afspraak. Dat is de start voor de volgende beweging.

4: Woorden en daden

In de overeenkomst staan afspraken over ‘hoe we het met elkaar willen doen’. Dat levert woorden op als ‘gelijkwaardig’, ‘heldere communicatie’ en ‘diversiteit’. Dat lijken open deuren, en woorden die je ook wel kunt opschrijven zonder proces. Maar juist doordat deze brede groep met elkaar heeft gewerkt aan de afspraken, betekenen ze voor mensen echt iets.

Ook – en dat kan altijd beter – heeft de kerngroep geprobeerd de overeenkomst zo duidelijk mogelijk op te schrijven.

Tot slot konden alle ondertekenaars van de overeenkomst een PS meegeven. Hun ‘Persoonlijke Samenwerkingsnoot’. Een alinea waarin zij konden opschrijven waarom zij meedoen, wat zij belangrijk vonden en waar je hen voor kon bellen. Dat leverde een waaier van zo’n 80 persoonlijke boodschappen op, van loslopende bewoner tot bestuurder van de corporatie en van projectleider bij  de energieleverancier tot wethouder.

5: Dinges

Het is eerder al terloops genoemd: de ambtenaar zonder duidelijke functieomschrijving. Onderzoekers Hans Bosselaar en Duco Bannink noemen deze mensen ‘Dinges’.[1] “Tijdens onze onderzoeken stuiten we regelmatig op professionals die er bovengemiddeld in slagen om mensen in een kwetsbare positie toch te helpen bij het veroveren of behouden van een plekje in de samenleving. Professionals die met (meer) hart en ziel door roeien en ruiten gaan. En met succes. Wat ze precies doen is voor hun collega’s, en soms ook voor henzelf, niet echt duidelijk. Maar het werkt. Een van die professionals uit onze onderzoeken werd door zijn collega’s waarderend ‘onze Dinges’ genoemd. Sindsdien noe‐ men wij dit type professionals ook zo, bij wijze van geuzennaam: de Dinges. Wie in zijn omgeving om zich heen kijkt, kent zeker wel één Dinges en waarschijnlijk wel meer.”

In Bospolder-Tussendijken lopen er een wat rond, die soms bij gemeente werken, soms bij de woningcorporatie en soms ook bij de energieleverancier. Het onderzoek van Bosselaar en Bannink laat zien “dat de Dinges voortdurend bezig is duurzame relaties en informele netwerken op te bouwen. Het gaat haar daarbij niet om het vastleggen van allerhande formele afspraken en werkwijzen, maar het is een lichte vorm van netwerken waarmee de Dinges voorsorteert op toekomstige situaties van coproductie.”

Samenwerking in de energietransitie kan niet zonder Dingesen.

Volgende
Volgende

Geen democratie zonder politiek. Ook niet in de regio’s